| LEEN |
146. 3 1/2 morgen land in Rijswycker Broeck, gemeen met Willem van Coudenhoven |
7-3-1569: Jan Jacobsz. Blanckert, onmondig, neef Willem Jansz. Proot te Ackersdijck, bij dode van zijn vader Jacob Jansz. (6464, f 1 lv).
.-1569: Jan Jansz. Blanckaert te Ackersdijck bij dode van zijn oom Jacob Jansz. (1.h. 340, f 31~). |
LEEN |
idem |
van zijn oom Jacob Jansz. (1.h. 340, f 31~).
3-11-1607: Jan Cornelisz. Rijp te Rotterdam nadat de boedel van wijlen Maritgen Jan Blanckaerts op 4-4-1607 is geabandoneerd op last van de weesmeesters, behalve de |
LEEN |
idem |
goederen afkomstig van de boedel van Martige Willemsdochter, weduwe van Jan Jacobsz. alias Blanck Jan, volgens het testament gepasseerd op 8-7-1575 voor notaris Cornelis Harmansz. van Naerden. Hij is haar laatste man, zij had een |
LEEN |
idem |
voorzoon Aelewijn bij Abraham Alewijnsz., waarover Pieter Lenaertsz. Spaen voogd is en tevens over de kinderen bij Rijp Cornelis Pieterssz., apotheker (6466, f 52~).
10-4-1609: Alewijn Abrahamsz. onmondig, voogd: Huych Jansz. |
LEEN |
idem |
Vincken steyn, na overdracht door Jan Cornelisz. Rijp (6466, f 68). |